Binnen de organisatie worden risico’s regelmatig geïnventariseerd. Om risico's af te dekken worden risico's met een bruto effect van € 100.000 of hoger meegenomen in de risico-inventarisatie. Aan elk geïnventariseerd risico wordt vanaf 2022 een risicoscore gegeven (het product van de gevolg- en kansklasse). De gevolg- en kansklassen worden per risico bepaald volgens onderstaande normering. Bij het bepalen van de scoren is de hoogste score doorslaggevend.
Financieel gevolg in euro’s | Imagoschade | |||
1 | Kleiner dan € 500.000 | 1 | Interne imagoschade | |
---|---|---|---|---|
2 | Tussen € 500.000 en € 2 miljoen | 2 | Lokale imagoschade | |
3 | Tussen € 2 miljoen en € 5 miljoen | 3 | Regionale/provinciale imagoschade | |
4 | Groter dan € 5 miljoen | 4 | Landelijke imagoschade |
Tabel 1: Gevolgklassen
Kansklasse naar frequentie | Kansklasse naar kanspercentage | |||
1 | Laag: minder dan 1 keer in 20 jaar | 1 | 0% tot 25% | |
---|---|---|---|---|
2 | Middel: minimaal 1 keer in 20 jaar tot 1 keer per jaar | 2 | 25% tot 50% | |
3 | Hoog: 1 of meerdere keren per jaar | 3 | 50% en hoger |
Tabel 2: Kansklassen
Het product van de gevolg- en kansklassen is de risicoscore.
Gevolgklasse 4 | 4 | 8 | 12 |
---|---|---|---|
Gevolgklasse 3 | 3 | 6 | 9 |
Gevolgklasse 2 | 2 | 4 | 6 |
Gevolgklasse 1 | 1 | 2 | 3 |
Kansklasse 1 | Kansklasse 2 | Kansklasse 3 |
Tabel 3: Risicoscore
Alleen risico's met een risicoscore van 4 of hoger worden vermeld in onderstaande risicotabel. Risico’s met een lagere score worden wel meegenomen in de berekening van het weerstandsvermogen.
Risico's | Risicobedrag | Risicoscore | Dekking | |
Strategische risico's | ||||
1. | Verkeerde Wet milieubeheerprocedure en fouten bij WABO - procedure | € 3.000.000 | 6 | Weerstandsvermogen |
2. | Kosten opruimen afvalinrichting | € 1.000.000 | 4 | Weerstandsvermogen |
3. | Wateroverlast: natuurontwikkeling Texel | € 1.048.000 | 4 | Weerstandsvermogen |
4. | Lening Nationaal Restauratiefonds | € 9.100.000 | 4 | Weerstandsvermogen |
5. | Deelneming PDENH | € 12.089.643 | 4 | Weerstandsvermogen |
6. | Subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer | € 7.200.000 | 8 | Weerstandsvermogen |
7. | Deelneming ROM | € 12.000.000 | 8 | Weerstandsvermogen |
8. | Strategische aankopen | € 2.500.000 | 4 | Weerstandsvermogen |
Externe risico's | ||||
9. | Dividenduitkering | € 1.812.500 | 4 | Weerstandsvermogen |
Strategische risico's
1. Verkeerde Wet milieubeheerprocedure en fouten bij Wabo-procedure
De uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH-taken) op grond van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht en daarop betrokken wetten is ligt bij de omgevingsdiensten. Als mandaatgever is en blijft de provincie verantwoordelijk voor de vermogensrechtelijke gevolgen van de namens de provincie genomen besluiten. Bij vergunningverlening bestaat het risico dat onterecht vergunningen, ontheffingen of vrijstellingen worden verleend, gewijzigd of geweigerd. Hierdoor kunnen financiële gevolgen voor bedrijven of derden ontstaan. Dit geldt ook voor een handhavingsbesluit dat niet terecht tot stand komt, of een rechtsongelijkheid bij toezicht. Fouten in de procedures kunnen leiden to schadeclaims van bedrijven bij de provincie. Dit doet afbreuk aan het imago van de provincie. Schadeclaims kunnen oplopen tot een bedrag van circa € 3 miljoen.
De provincie heeft privaatrechtelijke overeenkomsten gesloten met de omgevingsdiensten over de eisen waaraan de vergunningverlening, toezicht en handhaving moeten voldoen. De aansprakelijkheid voor tekortkomingen in de uitvoering van de VTH taken ligt tot het bedrag van de betreffende dienstverlening bij de omgevingsdiensten. Zij moeten voldoen aan de Verordening Kwaliteit VTH Omgevingsrecht. In de rol van opdrachtgever bewaakt de provincie dit.
2. Kosten opruimen afvalinrichting
De provincie is bevoegd gezag voor majeure risicobedrijven. In het geval dergelijke bedrijven in continuïteitsproblemen komen, met mogelijk faillissement als gevolg, dan is het mogelijk dat het bevoegd gezag de eventuele opruim- en saneringskosten moet dragen. Er kunnen verschillende oorzaken zijn voor continuïteitsproblemen, zoals een incident of brand, marktfalen, en een wijziging van regelgeving waardoor bepaalde afvalstromen niet meer mogen worden verwerkt. Ook handhavend optreden namens de provincie of het intrekken of weigeren van de vergunning door de provincie kan een rol spelen. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt het mogelijk bij dergelijke bedrijven een financiële zekerheidsstelling te eisen. Hiervoor moet wel ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet de vergunning van de betreffende bedrijven worden geactualiseerd. Tot dat moment is de provincie verantwoordelijk voor dit risico. Het gaat om zo’n 145 bedrijven.
3. Wateroverlast: natuurontwikkeling Texel
Het risico is mogelijke wateroverlast als gevolg van meerdere peilopzetten bij een natuurontwikkelingsproject. Ondanks alle voorzorgsmaatregelen, is een gebeurtenis op voorhand nooit uit te sluiten. Wateroverlast heeft allereerst gevolgen voor de agrarische productie. In periodes van droogte kan verzilting optreden. Daardoor is de kans op botulisme in warme, droge zomers gering. Daarnaast zijn er voorzieningen waarmee altijd water kan worden in- of uitgelaten.
De eerste fase van het project is in 2019 gestart. De eerste peilopzet is in 2020 uitgevoerd. In 2023 zijn de laatste werkzaamheden uitgevoerd. Eind 2022 is de derde peilopzet uitgevoerd. De verwachting is dat in 2024 de laatste kleine aanpassing aan het peil wordt doorgevoerd. Bij de aanvang van het project is een nul- meting gedaan. De provincie blijft het waterpeil in het gebied tot en met 2030 monitoren en de resultaten met het hoogheemraadschap delen.
Treedt er ondanks alle onderzoeken en mitigerende maatregelen toch waterschade op, dan wordt gekeken wat de oorzaak is van deze schade. Eventuele schade die voortvloeit uit direct aan het project toerekenbare gevolgen, wordt vergoed. Het hoogheemraadschap bekijkt wat de oorzaak is en wie hiervoor verantwoordelijk is. De provincie staat garant voor de betaling van de schadevergoeding. Schade die niet het gevolg is van het project of daar niet aan kan worden toegerekend, valt hier dus buiten.
4. Lening Nationaal Restauratiefonds
De provincie heeft geld uitgeleend aan het Nationaal Restauratiefonds (NRF) dat op zijn beurt geld leent aan eigenaren voor het herbestemmen, restaureren en verduurzamen van monumenten. Het risico bestaat dat de lening niet (volledig) wordt terugbetaald aan het NRF en in het verlengde daarvan aan de provincie. Om dit risico te beperken toetst het NRF of de ontvangers van de leningen voldoende kredietwaardig zijn. Door middel van hypothecaire leningen, met het monument als onderpand, verkrijgt het NRF voldoende zekerheid. Ook bekijkt het NRF in hoeverre daadwerkelijk voldoende zekerheid kan worden verkregen uit het te financieren onderpand. Het risico bedraagt maximaal € 9,1 miljoen.
5. Deelneming Participatiefonds Duurzame Economie Noord-Holland B.V. (PDENH)
PDENH investeert in duurzame en innovatieve bedrijven of initiatieven in Noord-Holland. Omdat PDENH wordt gefinancierd met provinciale middelen, leiden de investeringen door PDENH ook tot een financieel risico voor de provincie. De financiële risico’s zijn relatief beperkt omdat wordt geïnvesteerd in bestaande bedrijven, die al op de markt actief zijn. Verder wordt als beheersmaatregel voor iedere investering een uitgebreid boekenonderzoek uitgevoerd. Ondanks dat het risico relatief beperkt is gaat het in absolute zin om grote bedragen. Het aantal investeringen en het uitgezette kapitaal door PDENH neemt in de toekomst verder toe. Zekerheidshalve is bij de berekening van het benodigde risicobedrag voor PDENH uitgegaan van 10% van het geïnvesteerde vermogen. Naar aanleiding van de coronacrisis was deze in afgelopen perioden tijdelijk verhoogd naar 20%. Bij deze begroting is het risicopercentage teruggezet naar 10%. Het risicobedrag voor PDENH dient ter dekking van onvoorziene risico’s, in de vorm van (onvoorziene) faillissementen van ondernemingen waarin het fonds heeft geïnvesteerd. Naar verwachting is het risicobedrag ruim berekend omdat in de jaarstukken van de provincie ook reeds een verliesvoorziening is opgenomen voor dekking van voorziene risico’s bij PDENH.
6. Subsidieregeling Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer en Uitvoeringsregeling POP3 subsidies Noord-Holland
De provincie kent het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) subsidies toe op grond van 2 regelingen: de subsidieregeling ANLb en de uitvoeringsregeling POP3-subsidies Noord-Holland. Deze subsidies bestaan uit EU-middelen en provinciale middelen. De POP3-subsidieverplichtingen overstijgen het bedrag waar wij als provincie aan Europese middelen aanspraak op kunnen maken. Dit leidt mogelijk tot kosten voor de provincie, maar het is ook mogelijk dat hier tot het jaar 2026 alsnog Europese middelen voor beschikbaar komen. In elk geval zijn tot en met 2025 het einde van het POP3 verschillende momenten dat extra EU-middelen beschikbaar kunnen komen. In 2019 was een risicobedrag opgenomen van € 4,6 miljoen. Dit betrof het bedrag tot en met 2019. In de jaren 2020 en 2021 heeft de provincie voor ANLb voor € 2,6 miljoen meer aan subsidiebetalingen gedeclareerd dan het bedrag aan Europese middelen waarop de provincie aanspraak kan maken. Daarmee komt het totale bedrag op € 7,2 miljoen.
7. Deelneming ROM
ROM InWest investeert in duurzame en innovatieve bedrijven of initiatieven in Noord-Holland. Omdat de ROM deels wordt gefinancierd met provinciale middelen, leiden de investeringen ook tot een financieel risico voor de provincie. Bij het besluit tot deelname in de ROM (18 mei 2021) is er een risicopercentage van 30% opgenomen. Dit komt neer op een risico van maximaal € 12 miljoen.
In 2022 zijn er bij de ROM 3 nieuwe aandeelhouders (overheden) toegetreden, voor in totaal circa € 10,5 miljoen. Het totaalkapitaal van de ROM is hiermee circa € 160 miljoen. De ROM InWest is nu 1,5 jaar in functie. In die periode heeft de ROM 11 investeringen gedaan, waarvan 6 in het transitiefonds van de ROM en 6 uit het mkb-fonds. Het totaalbedrag dat de ROM hiermee heeft geïnvesteerd is circa € 7 miljoen. Het totaal van de deals waar deze investeringen deel van uitmaken (met andere financiers) is circa € 21 miljoen.
8. Strategische aankopen, materiële vaste activa
Voor de uitvoering van het provinciaal grondbeleid is onder meer het krediet voor strategische grondaankopen beschikbaar. Vooruitlopend op concrete provinciale projecten worden ten laste hiervan grondaankopen gedaan. Dit heeft als risico dat de economische waarde van deze grond op enig moment (in negatieve zin) afwijkt van de boekwaarde. Om dit risico af te dekken is een bedrag in het weerstandsvermogen opgenomen. Dit bedrag is gerelateerd aan de boekwaarde van de strategische aankopen en materiële vaste activa. Per 31 december 2022 bedraagt de boekwaarde van de strategische aankopen € 25 miljoen.
9. Dividenduitkeringen
Jaarlijks worden dividendinkomsten geraamd van een aantal deelnemingen. Deze mogelijke inkomsten zijn een risicopost, doordat pas na afloop van een boekjaar bij een deelneming blijkt of het verwachte positieve resultaat is behaald.
Omdat de dividendinkomsten deel uitmaken van de structurele dekkingsmiddelen, reserveert de provincie volgens besluitvorming van Provinciale Staten 25% van de voor dat jaar geraamde inkomsten als onderdeel van de algemene reserve. Door hetzelfde bedrag op te nemen in de risico-inventarisatie wordt het risico afgedekt dat 25% van de geraamde dividenden niet worden uitgekeerd.
Het risico is structureel, doordat het zich elk kalenderjaar opnieuw kan voordoen. De kans dat dit risico zich voordoet is laag. De impact van het risico wordt beperkt door de dividendontvangsten voorzichtig te ramen. Daarnaast vinden jaarlijks diverse overleggen met de deelnemingen plaats. Hierin worden mogelijke risico’s binnen de bedrijfsvoering besproken en worden eventueel maatregelen genomen. Tenslotte kan in bepaalde gevallen worden gekozen voor een dividenduitkering uit in het verleden behaalde winsten.